Casemanager in taakdelegatie: in ieders belang

De rolverdeling in de verzuimwereld is dusdanig in beweging dat velen door de bomen het bos niet meer zien. Een goede reden voor een boswandeling met Herwin Schrijver, voor wie dit terrein even vertrouwd is als het jachtdomein dat hij pacht in de Vulkan Eifel. In het steeds complexer wordende verzuimuniversum ontwaart hij een sleutelspeler. ‘De casemanager in taakdelegatie betekent bescherming voor alle partijen.’

De bospaden rond het piepkleine Wagenhausen (58 inwoners) bieden alle ruimte voor een goed gesprek over de wereld van verzuim en arbeidsongeschiktheid. Al lopend brengt Schrijver die wereld met behulp van driehoeken (Verzuimdriekhoek©) terug tot de essentie. ‘We kennen allemaal de driehoek van werkgever, werknemer en arbodienstverlener. Daarbinnen gebeurt alles wat met het verzuim te maken heeft. Maar je kunt ook een andere verzuimdriehoek tekenen: Medische oorzaak – Voortkomend uit het werk – Voortvloeiend uit de privésituatie. Een mengvorm is uiteraard ook mogelijk. Maar het punt is nou juist dat het onderscheid tussen deze drie factoren veel te weinig wordt gemaakt.’

Overzicht over alle verzuimdriehoeken

Dat onderscheid is cruciaal, vindt Schrijver. ‘Zo’n 30% van het verzuim is medisch van aard. Daar werkt het prima als een medisch geschoolde zoals bedrijfsarts of arboverpleegkundige voor de werknemer het eerste aanspreekpunt is. Bij de overige 60% geeft dit een te klachtgerichte benadering en is een casemanager geschikter.’ Maar dat is verre van de enige reden, legt Schrijver uit met enkele andere driehoeken. ‘We kunnen ook een driehoek Werknemer – Bedrijfsarts – Behandelaar tekenen. Daarnaast een driehoek Wetgeving – Behandeling – Werk. En tot slot een driehoek Nu – Historie – Toekomst. Er is maar één professional die door zijn opleiding het belang van al die driehoeken overziet en de bedrijfsarts optimaal aanvult. Dat is de casemanager.’

 

BIG-registratie is niet doorslaggevend

Arbodienstverleners zijn ten onrechte geneigd om bij verzuim praktijkondersteuners naar voren te schuiven, vindt Schrijver. ‘Dat gebeurt op basis van het argument dat bij taakdelegatie een BIG-geregistreerde professional de voorkeur zou moeten krijgen. Maar die mag in zo’n constructie niets méér dan een casemanager. Terwijl bijvoorbeeld de driehoek Nu – Historie – Toekomst voor een praktijkondersteuner vanuit diens opleiding totaal geen onderwerp is. Een casemanager weet wél hoe belangrijk het is of iemand bijvoorbeeld een status als arbeidsbeperkte heeft. En of we te maken hebben met doorlopend verzuim of een 28-daagse melding onder de Ziektewet. Maar ook dat er bij toekomstige stappen een wettelijk Poortwachterkader is dat om zorgvuldig management vraagt.’

Bescherming voor alle partijen

De casemanager in taakdelegatie betekent bescherming voor alle andere partijen, vat Schrijver samen. ‘Voor de werknemer garandeert hij vroegtijdige aandacht en re-integratiekwaliteit. De werkgever behoedt hij voor procedurefouten die tot loonsancties kunnen leiden. En bij de bedrijfsarts voorkomt hij overbelasting en tuchtklachten.’ Met het oog op dit laatste moeten arts en casemanager hun samenwerking volgens hem wel uiterst zorgvuldig regelen. ‘De bedrijfsarts blijft bij taakdelegatie altijd eindverantwoordelijk, dus klachten zijn voor zijn rekening. Komt het zover, dan telt niet de inhoud maar de vraag of de procedures correct zijn nageleefd. De bedrijfsarts moet tot op casusniveau zijn precieze opdracht aan de casemanager kunnen aantonen.’

Binnen het mandaat blijven, met één pet op

De casemanager zelf moet zich houden aan strikte spelregels. ‘De gouden regel is dat hij zelf niets vindt. Dat wil zeggen: hij spreekt geen oordeel uit richting de werknemer. Dat is aan de bedrijfsarts en valt dus buiten het mandaat van een taakgedelegeerde. Wél kan de casemanager de arts op basis van zijn overzicht over alle verzuimdriehoeken adviseren. Daarin zit precies ook zijn toegevoegde waarde.’ Daarnaast moet de casemanager voorkomen dat hij twee petten tegelijk opzet. Hij kan zijn rol als taakgedelegeerde van de bedrijfsarts niet combineren met die van operationeel casemanager namens de werkgever. ‘Die rollen moeten worden verdeeld over twee personen. Waarbij het wél een enorm voordeel is als dat allebei professionals zijn die dezelfde taal spreken.’

Zekerheid bieden met protocollen en gedragsregels

De bedrijfsarts kan zelfs de taak delegeren om de werknemer in week 6 van het verzuim te zien, zegt Schrijver. ‘Als hij dat maar met een heldere opdracht doet, en uiteindelijk zélf degene is die de situatie beoordeelt en werkgever en werknemer adviseert in de wettelijk voorgeschreven probleemanalyse.’ Beroepsverenigingen zoals het RSC doen er goed aan bedrijfsartsen zekerheid te bieden door strikte protocollen en gedragsregels op te stellen, vindt Schrijver. ‘Bedrijfsartsen die taakdelegatie goed geregeld hebben, zijn in de praktijk dolblij dat ze eindelijk kunnen focussen en willen vaak niet anders meer. Maar een klachtprocedure is voor hen een ware nachtmerrie, de afwikkeling duurt járen. Dus maak het zo veilig mogelijk.’